Speelplaats

SPEELPLAATS, geschreven door Rob de Graaf, speelt op locatie in Amsterdam Nieuw-West bij Broedplaats Lely en in Utrecht. De voorstelling beweegt zich tussen een zachte kinderidylle en de harde sociale werkelijkheid.

Een groep van vijf (door volwassen acteurs gespeelde) kinderen heeft een eigen biotoop opgebouwd, een plek waar zij spelen volgens hun zelfbedachte regels, waar ze praten volgens eigen logica en waar zij alleen de omgangsvormen bepalen. Een vrijplaats zou je het kunnen noemen, hoewel niet iedereen hier even vrij is. Er wordt niet alleen gelachen en gespeeld – er wordt ook geheerst en onderworpen. Er is verzet. De machts- en vriendschapsverhoudingen zijn steeds in verandering. Begrippen als geweten en verantwoordelijkheid hebben voor de kinderen nog weinig betekenis. Als er al sprake van verantwoordelijkheid is, dan wordt die naar believen vakkundig van de een naar de ander doorgeschoven.

SPEELPLAATS is een parabel over macht, groepsgedrag en manipulatie.

Met/door/van Manja Topper, Tomer Pawlicki, Abdelkarim el Baz, Bram Walter, Ella Kamerbeek, Wessel Schrik, Rob de Graaf, Michael Yallop en Ramses van den Hurk.

Deze voorstelling speelt op locatie in Amsterdam (Broedplaats Lely, kaarten via Theater Meervaart en Theater Frascati) en van 6 tot en met 10 mei in Utrecht (Vechtclub XL by Beton T), kaarten via Theater Kikker

De Nieuwe Toneelbibliotheek publiceerde voor ons de toneeltekst van Rob de Graaf. Mail ons als je Toneeltekst #751 bij ons wilt bestellen. 

Inspiratie
Route
Behind the scenes
Contextprogramma

Blue Remembered Hills

Bron: moose.nl

De TV film Blue Remembered Hills (1979) van Dennis Potter vormde eveneens een inspiratiebron voor onze voorstelling Speelplaats. “Dennis Potter maakte TV-kunst. Met veel betoverend Forest of Dean en de angsten, gruwelen en beklemmingen van een WOII kindertijd.”

“Engeland, 1943. Jongens van zeven (Dennis Potter is van 1935) dagen andere jongens van zeven uit met stoere spelletjes, pesten de zwakste. Meisjes van diezelfde leeftijd testen elkaar in een traditioneel vader en moedertje. De oorlog speelt als achtergrond en inspiratie voortdurend mee.”

Dit werk en een aantal van Potters andere film scenario’s/toneelteksten werd ook uitgegeven in boekvorm: Dennis Potter Blue Remembered Hills and other Plays (introduced by the author).

A House Made of Splinters

Voor SPEELPLAATS deden de makers uitgebreid vooronderzoek. Het moest een voorstelling worden over gedrag, maar vooral over het gedrag van kinderen onder allerhande omstandigheden. A House Made of Splinters van Simon Lereng-Wilmont zagen wij tijdens het IDFA. Hier lees je meer over deze indringende documentaire…

Bron: IDFA website
Door winter en oorlog is een Oekraïens kindertehuis in de buurt van de frontlinie voller dan ooit. Zo kil als de buitenwereld is, zo warm is de sfeer binnen. Kordate maatschappelijk werkers weten een bijna magische plek te creëren waar de kinderen wachten tot de staat over hun lot beslist: kunnen hun ouders hen weer in huis nemen, gaan ze naar een pleeggezin of verhuizen ze naar een meer permanent tehuis?

De kinderen, die door armoede, geweld, alcoholmisbruik of een combinatie daarvan uit huis zijn geplaatst, verblijven maximaal negen maanden in de enigszins vervallen, maar veilige tijdelijke thuishaven die gerund wordt door een groep vrouwen. We zijn getuige van pijnlijke en spannende situaties – zoals een langverwacht bezoek van de ouders – waarbij iedereen de camera volledig lijkt te vergeten.

Na zijn eerdere lange film, The Distant Barking of Dogs, onderzoekt Simon Lereng Wilmont in deze documentaire wederom de veerkracht van kinderen in conflictsituaties en het effect daarvan op hun identiteitsvorming. Oordeelloos worden hun moeilijkste momenten in beeld gebracht, en daarmee hun verdriet, verwachtingen en enorme aanpassingsvermogen.

Credits

  • 87 min
  • kleur
  • DCP
  • Gesproken talen: Russisch, Oekraïens
  • Ondertiteling in: Engels

Regisseur: Simon Lereng Wilmont

Productie: Monica Hellström Weston namens Final Cut for Real

Executive producer: Signe Byrge Sørensen

Co-productie: Vika Khomenko namens Mitteldeutscher Rundfunk, Tobias Janson namens Story AB, Darya Bassel namens Moon Man, Sami Jahnukainen namens Donkey Hotel

Cinematografie: Simon Lereng Wilmont

Voor meer achtergrondinformatie bij A House Made of Splinters en één van onze andere inspiratiebronnen, Manifesto, bevelen we je dit interview op NPO Start van harte aan (Inside IDFA): https://www.npostart.nl/inside-idfa/10-11-2022/VPWON_1344965.

We zijn van start!

SPEELPLAATS ging gisteravond van start met de try-outs (net als vanavond en dinsdag); acteurs Manja Topper, Tomer Pawlicki, Ella Kamerbeek, Abdelkarim El Baz en Bram Walter trotseerden de toch nog wel frisse lenteavond, het publiek keek en luisterde hoog en droog vanaf de eerste etage (met koptelefoons op) naar het stuk van Rob de Graaf en de spanning verhogende soundscape van Wessel Schrik. De techniek wordt verzorgd door Michael Yallop en Ramses van den Hurk.

Fanta en Wouter
Nissan, Fanta en Wouter
Roodkapje

Nissan

“Als ik naar buiten ga, dan zijn er geen wetten
Dan ben ik alleen – met die geur en met het licht
Brandend wit
Dan ben ik de heerser 
Over een rijk dat geen naam heeft en geen grenzen
Een rijk waarvan niemand anders dan ik weet dat het er is
Dat alleen maar hier en nu bestaat – omdat ik dat wil”

Nissan (Abdelkarim El Baz) in SPEELPLAATS (tekst: Rob de Graaf)

Kijktip! Un Monde (2021)

Still uit: Un Monde – Laura Wandel (2021)

Bron: filmkrant, auteur: Roosje van der Kamp

De gruwelen van de basisschool

In het neorealistische drama Un monde van de Belgische filmmaker Laura Wandel krijgt de kijker toegang tot de afgeschermde wereld van de basisschool. In intiem detail zien we hoe Nora, nieuw op school, moet proberen de ongeschreven regels van de wrede chaos op school te begrijpen.

Betraande wangen, trillende lippen, smekende ogen. Het is haar eerste schooldag en Nora wil niet gaan. Haar oudere broer Abel pakt haar vast en stelt haar gerust: “Het komt goed. Je zult vrienden maken. In de pauze zie ik je weer.” Maar als de pauze aanbreekt, vertelt hij haar dat ze niet samen kunnen spelen.

Op school gelden andere regels, zo leert Nora snel. “De oudere jongens pesten nieuwe kinderen”, legt Abel haastig uit wanneer Nora tijdens de pauze aan zijn zijde blijft. Maar Nora’s aanwezigheid blijkt vooral Abels reputatie aan te tasten. Nu is het Abel die gepest wordt. Eerst is ze nog vastbesloten haar broer te helpen, maar uiteindelijk draagt Nora zijn afdaling in de kinderhiërarchie als een schandteken. “Hij is mijn broer niet”, zegt ze in een wanhopige poging haar eigen reputatie te redden. In de ogen van de Belgische filmmaker Laura Wandel is het op de basisschool namelijk jij of ik.

Het neorealistische drama Un monde is een beklemmende kijk op de gruwelen van de basisschool, gegrond in het overtuigende spel van Maya Vanderbeque als de angstige Nora. Un monde, want het leven op het schoolplein is een op zichzelf staande wereld. Met zijn eigen hiërarchie, spelregels en wetten. Eén waar ouders buitenspel staan en docenten achter de feiten aan lopen. (verder lezen: Filmkrant)

Trailer: Officiële trailer Un Monde van Laura Wandel – YouTube

Kijktip! Récréations (1998)

Récréations (Claire Simon, 1998), film still.

Synopsis

Claire Simon observeert peuters die spelen op een speelplaats van een kindertuin in Parijs. De kinderen gaan helemaal op in hun spel en merken de camera’s niet eens op. Soms zijn ze lief voor elkaar, maar het volgende moment kent hun wreedheid geen grenzen. En toch blijft alles uiterst onschuldig. Hun spel wordt enkel onderbroken door de schoolbel. Angst, liefde, verdriet, hebzucht, concurrentiestrijd, alle emoties uit het dagelijkse leven van een volwassene vinden we terug in deze kinderwereld, maar dan zonder complexen en onberedeneerd. Het springen over een bank kan een even huiveringwekkende en uitputtende strijd zijn als het beklimmen van de Everest. Simon slaagt erin om, met veel close-up-opnamen, deze kinderwereld op pellicule te vangen. Ze laat ons deel uitmaken van dit universum, een levensstadium dat we allemaal doorgemaakt hebben, maar al lang vergeten zijn.

Duur: 54 min.
Bron: FilmVandaag.nl

Leesvoer

Geert Mak – In Europa
Tony Judt – Na de oorlog
Peter Frankopan – De Zijderoutes

Docu-tip! Manifesto (2022)

Bronnen: IDFA en NPO

Film still MANIFESTO

De found footage-film Manifesto is geheel samengesteld uit vaak shockerende video’s die Russische tieners op sociale media plaatsten. Onschuldige ochtendrituelen op YouTube of TikTok zijn gemonteerd naast paniekerige beelden waarin jongeren op de vlucht slaan voor schoolschutters. Leerlingen door heel Rusland blijken stiekem beelden op te nemen van gewelddadige en handtastelijke docenten. In de klas krijgen ze te horen dat een vrouw seks moet hebben wanneer haar man dat wil, ze worden idioten genoemd en geslagen. Een kritische tiener krijgt dreigend te horen dat er een verslag zal worden geschreven over haar politieke opvattingen.

De mobiele telefoon vormt een soort schild tussen deze jongeren en de wrede wereld, waardoor ze waarnemers én aanklagers zijn geworden. Wat er ook voor extreems gebeurt, ze blijven filmen. Manifesto is gemonteerd als een duister mozaïek dat beeld na beeld onder de huid kruipt, culminerend in een huiveringwekkend einde. De film toont zo hoe agressie en onderdrukking ongewild aan deze nieuwe generatie worden doorgegeven.

Deze documentaire werd getoond tijdens het IDFA jl. november 2022 en werd besproken in het programma Op1 met de in Rusland geboren Victoria Koblenko: https://www.npostart.nl/victoria-koblenko-over-film-die-unieke-inkijk-biedt-in-het-dagelijks-leven-van-russische-tieners/11-11-.2022/POMS_WNL_20025596.

Tieners lastig? Helemaal niet, zegt neuropsycholoog Jelle Jolles

Interview met Jelle Jolles, bron: Trouw, 10 juni 2020

Ouders en leraren moeten anders met jongeren omgaan, bepleit neuropsycholoog Jelle Jolles in zijn nieuwe boek ‘Leer je kind kennen’. “Leren gaat alleen goed als sociaal-emotionele processen erbij worden betrokken.” 

Noem ze geen ­pubers. Aan dat woord heeft Jelle Jolles een ontzettende hekel. Tot zijn ergernis wordt het in Nederland veel gebruikt en vrijwel altijd op de verkeerde manier. “De puberteit heeft uitsluitend betrekking op de lichamelijke en geslachtelijke ontwikkeling”, zegt de emeritus hoogleraar neuropsychologie. “In ons spraakgebruik is de term een synoniem voor jongere of tiener, maar er kleeft een denigrerende betekenis aan. Een associatie met kommer en kwel, met dingen die volwassenen als lastig ervaren. In mijn boek kies ik een positieve insteek, namelijk de kansen en mogelijkheden van deze groep.” 

Zijn nieuwe boek ‘Leer je kind kennen’, dat deze week verschijnt, is een pleidooi voor een andere omgang met tieners. Jolles zegt liever: adolescenten. “We moeten het woord puber schrappen en het woord adolescent gebruiken”, zegt hij stellig in zijn ruime werkkamer in Amsterdam-Zuid. “Dat is veel beter. In Engelstalige landen is het een gebruikelijke term, voor mensen zo tussen de 10 en 25 jaar. Het stamt af van het Latijnse werkwoord adolescere, groeien. Dat heeft een positieve ­lading.” 

Jolles is gefascineerd door het tienerbrein en doet al jaren onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren van 8 tot 25 jaar. Zijn nieuwe boek, een vervolg op ‘Het tienerbrein’ uit 2016, bouwt voort op allerlei recente wetenschappelijke inzichten, zowel van andere wetenschappers als van hemzelf. “Er is zo veel knalharde wetenschappelijke kennis die niet wordt gebruikt”, verzucht Jolles. “In dit boek probeer ik de recentste kennis uit vakgebieden als neuropsychologie, hersenwetenschap, ontwikkelingspsychologie en pedagogiek op een verantwoorde en ­begrijpelijke manier aan elkaar te knopen, zodat opvoeders er in de praktijk iets mee kunnen.” 

Wat is de belangrijkste boodschap van uw boek? 

“In één woord: attitudeverandering. We moeten anders kijken naar jongeren en er moet meer aandacht komen voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Die is essentieel voor hun leerproces. Veel scholen zijn vooral met cognitieve ontwikkeling bezig. Dat is ook belangrijk, maar in mijn boek draait het om executieve functies. De belangrijkste boodschap is dat cognitief leren alleen goed gaat als sociale en emotionele processen erbij betrokken worden.” 

Wat zijn executieve functies? 

“Dat zijn meer dan dertig neuropsychologische functies die zich ontwikkelen van de kindertijd tot de jonge volwassenheid. Ze zijn essentieel voor het ­leren: ze zorgen ervoor dat we kunnen plannen, organiseren en problemen ­oplossen, denken en overwegen. Ze zorgen ook voor zelfinzicht. De functies zijn bijzonder belangrijk voor de ontwikkeling en ontplooiing van jongeren.” 

Hoe staat het met die ontwikkeling? 

“In mijn boek leg ik uit dat de executieve functies bij tieners veel minder goed ontwikkeld zijn dan ouders en leraren vaak denken. Het gaat om cognitieve functies rond geheugen, planning en aandacht, maar ook om dingen als zelfinzicht, het reguleren van gedachten en gevoelens en empathie. Jongeren zijn nog niet af. Daarom doen ze soms oliedomme dingen. De hersenrijping loopt door tot ver na het twintigste jaar. Volwassenen moeten af van de attitude ‘tieners zijn lastig, ze luisteren niet, het is kommer en kwel’. We hebben een ­andere aanpak nodig. Ouders en leraren moeten ingaan op de kansen en mogelijkheden.” 

Is het echt zo erg? We zien tieners toch niet alleen als lastpakken? 

Hij kijkt geamuseerd. “Leuk dat je het vraagt. Het is goed geboekstaafd dat collega’s van Socrates al schreven over lastige kinderen. Dat we de jeugd lastig en ongehoorzaam vinden, is iets van ­alle tijden. De laatste jaren zie je wel een tweedeling ontstaan, en daar ben ik blij mee. Er is een stroming van mensen met oog voor brede vorming van jongeren. Die stroming wint terrein.” 

Komt dat ook door het toenemende bewustzijn van de huidige jongeren, generatie Z? Ze roken minder, gaan de straat op voor klimaatprotesten en krijgen al jong veel van de wereld mee. 

“Nou, dat weet ik niet hoor. Als je honderd jongeren tussen de 13 en 17 jaar neemt, dan denk ik dat er twintig zijn met de houding die jij omschrijft. De meerderheid weet niet waar school voor is, waar ze heengaan. Het zijn op zich slimme kinderen, maar ze worden ondergestimuleerd.” 

Waar baseert u dat op? 

“Ik zie het op het merendeel van de ­Nederlandse scholen. Met veel kinderen gaat het niet goed. Ik heb onderzoek gedaan naar 2400 kinderen in de brugklas van havo en vwo. Een op de drie kinderen had uitgesproken problemen met hun welbevinden: ze spijbelden, wilden niet naar school of hadden vage klachten als buikpijn en misselijkheid. 

“Een op de vijf leerlingen op havo en vwo is naar eigen zeggen onderpresteerder, terwijl de leraar dat meestal niet weet. We halen absoluut niet de maximale potentie uit onze jongeren. Als Nederlandse ouders een rapport­cijfer geven aan de ontplooiing van hun kind, zit dat vaak rond de zeven. Dat had ook een tien kunnen zijn als er meer support was geweest.” 

Moeten we van jongeren wel een tien willen maken? Ze hebben nog een heel leven voor zich. 

“Wat betreft cognitief leren ben ik het helemaal met je eens dat dat niet hoeft, maar ik heb het over de ontwikkeling van jongeren als persóón. Optimale ontplooiing! Misschien is een rapportcijfer niet de beste methode om mijn punt te maken, maar ik bedoel dat we het beste in kinderen naar boven moeten halen. Ze hoeven geen minister of CEO te worden. Het is wél belangrijk dat ze gaan doen waar ze goed in zijn en wat ze leuk vinden, of dat nou games ontwikkelen is of wat dan ook. Maar ik zie te weinig optimale ontplooiing. Ik zie dat veel Nederlandse kinderen zich ontplooien voor een zeventje.” 

De leermotivatie van Nederlandse ­jongeren daalt al jaren en is lager dan in veel andere landen, blijkt uit ­onderzoek. Hoe komt dat? 

“Klopt, dat zie je ook terug in de Pisa-onderzoeken (een internationaal onderzoek dat de kennis en vaardigheden van 15-jarige leerlingen in Oeso-landen meet, red.). Die daling is nog zorgelijker, omdat de resultaten van Pisa in z’n geheel achteruitgaan. De norm gaat dus ook achteruit. 

“Ik vind dat middelbare scholen een enorme groei kunnen doormaken in wat ze voor kinderen betekenen. Jongeren willen steeds nieuwe prikkels. Die moet je ze geven. Scholen moeten enthousiasmerende voorwaarden creëren. Dat is geen kwestie van geld. Er zijn scholen met veel geld die klassiek en ouderwets lesgeven, en scholen die met weinig geld heel creatieve dingen doen. Die laatste groep heeft gelukkigere en nieuwsgierigere leerlingen, blijkt uit onderzoek.”

Wat kan er beter op school? 

“Laat jongeren meer met elkaar praten. Ik hou erg van probleemgestuurd ­onderwijs. Daarbij geef je een groep kinderen een vraagstuk waarover ze in gesprek gaan. Daarbij leer je zoveel ­tegelijk: kennis toepassen, argumenteren, luisteren… Ook een onjuiste stelling verdedigen is zeer nuttig. Trumpiaans denken, zeg maar. Breng vakken samen en laat kinderen vakken volgen op een hoger functieniveau als ze ­ergens goed in zijn. We moeten veel flexibeler denken! 

“Je moet jongeren continu uitdagen en prikkelen. Trek de geschiedenis naar hun belevingswereld. Bij handelsoor­logen met Engeland uit de zeventiende eeuw moet je ze niet vertellen welke prins daarmee bezig was, maar wat er met de 17-jarige scheepsmaatjes gebeurde die daar geronseld werden. Er is veel meer mogelijk. Veel leraren willen dat soort dingen ook graag, maar ze hebben te weinig tijd en te grote klassen om zich er echt in te verdiepen.” 

Tegen scholen zegt u: Daag kinderen meer uit. Tegen ouders zegt u: Ga meer met ze in gesprek. Zijn dat geen open deuren? 

“Nee. Veel ouders klagen dat hun kind niet reageert, bozig aan de ontbijttafel zit of uren zwijgend op de bank zit te gamen. Ze zien niet in dat hun kind geen interesse heeft in school, en dat dat niet beter wordt als mama vraagt ‘Hoe was het op school?’, of als papa alleen in de toetscijfers is geïnteresseerd. 

“Ouders communiceren wel, maar hebben niet door dat ze ánders moeten communiceren. Toon meer interesse in de interesses van je kind. Praat naar zijn of haar niveau, stop met vragen naar dingen die jou interesseren, maar het kind niet. Realiseer je dat je kind weliswaar kan praten, maar veel minder ­ervaring heeft met emotiewoorden en ­abstracte woorden dan jij. 

“Kortom, probeer op een andere ­manier met je kind te communiceren. Vertel meer. Ga in op de gekke dingen die je hebt meegemaakt, vertel over je werk, maar dan wel over dingen die je kind zouden kunnen interesseren, bijvoorbeeld dat je baas de sociale media op werk wil verbieden. En vraag wat je kind daarvan vindt.” 

In het boek bespreekt u allerlei rollen van de opvoeder: mentor, inspirator, manager enzovoorts. Zijn er rollen die Nederlandse opvoeders volgens u niet genoeg spelen? 

“Veel ouders blijven een beetje steken in de rol van manager. Die volgt op de zorgverlener. Ze zouden best meer rollen willen spelen, maar van andere ouders, leraren of vage artikeltjes in vrouwenbladen krijgen ze de opdracht om zich niet meer met hun kind te bemoeien ‘die moet het nu zelf uitzoeken’. 

“Dat is absoluut niet waar. Ouders moeten meer de regie nemen. Nederlandse ouders zouden vaker de rollen van coach, inspirator, mentor en adviseur moeten gaan spelen. Dat zijn ook verreweg de leukste rollen. Ze versterken de interactie met je kind. 

“Ik pleit voor een attitudeverandering bij ouders, waarbij ze inzien dat ze wel degelijk een rol kunnen en moeten spelen bij de ontplooiing van hun kind. En dat ze door een andere manier van benaderen met meer plezier en misschien wel vertedering naar hun zwoegende kind kunnen kijken.”

Jelle Jolles is de auteur van het boek ‘Leer je kind kennen’ (Uitgeverij Pluijm)
creditsManja Topper, Tomer Pawlicki, Abdelkarim el Baz, Bram Walter, Ella Kamerbeek, Wessel Schrik, Rob de Graaf, Michael Yallop en Ramses van den Hurk.
tekstRob de Graaf
afficheKuno Bakker
foto'sSanne Peper
mede mogelijk gemaakt doorLira Fonds, Fonds Podiumkunsten, Amsterdams Fonds voor de Kunst
met dank aanBroedplaats Lely - Urban Resort